Vlaamsch Nationaal Vrouwenverbond (VNVV)
Vlaams-nationalistische vrouwenorganisatie (1930-1944).
Het VNVV werd op 9 maart 1930 opgericht nadat in de Vlaamsche Landsbond voor Roomsch-Katholieke Vrouwen en Meisjes een conflict rees aangaande de opname van partijpolitiek geëngageerde vrouwengroepen. Concrete aanleiding was de vraag tot toetreding van het Vrouwenverbond van Mol dat onder leiding stond van een vrouw die gemeenteraadslid was voor de Katholieke Vlaamsche Volkspartij van Thomas Debacker. Toen de toetreding werd geweigerd, richtte een aantal vooraanstaande leden van de Landsbond onder leiding van Magda Haegens het VNVV op. In 1931 kreeg de organisatie een eigen orgaan, Nele. De twee organisaties probeerden een modus vivendi te bereiken op basis van een terreinafbakening: de Landsbond mocht geen vrouwenbonden meer stichten en het VNVV geen meisjesbonden. Het akkoord hield geen stand mede doordat het VNVV gevat werd door de ontwikkelingen in het partijpolitieke Vlaams- nationalisme. In oktober 1934 sloot Haegens een akkoord met Staf de Clercq, leider van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV), waarbij het VNVV werd erkend als de vrouwenorganisatie van het VNV. Eind 1934 gaf de VNV-leider Haegens de opdracht niet alleen vrouwen, maar ook meisjesafdelingen op te richten. De stichting van deze "kerlinnekesbonden" doorbrak het akkoord met de Landsbond.
Het VNVV werd op identieke manier als het VNV georganiseerd. Het VNV-weekblad Strijd nam een VNVV-rubriek op. Nele publiceerde vooral vormende artikels waaruit een uitgesproken conservatieve visie op de positie van de vrouw bleek. Zij had een dienende functie en haar roeping lag in het gezin. Het VNVV trad ook vooral naar buiten als een ondersteunende organisatie van het VNV, terwijl slechts een handvol VNVV'sters actief in de politiek stond. Het VNVV was geen vragende partij voor meer politieke rechten voor de vrouw. 'Partijpolitiek' werd uitgesproken negatief besproken. Dat was een duidelijk evolutie in vergelijking met de eerste jaren toen Nele nog pleitte voor volledig vrouwenkiesrecht.
Aan de vooravond van de bezetting rezen er spanningen; Haegens gaf te kennen het VNVV opnieuw onafhankelijk van het VNV te willen maken. Toen Haegens in september 1940 de fusie van hun organisaties tot een Dietsche Vrouwenbond aankondigde, werd ze afgezet. De Clercq stelde Odile van den Berghe aan tot nieuwe VNVV-leidster. Haegens, die gehandeld had zonder het akkoord van haar eigen VNVV-Hoofdraad, slaagde er niet een scheuring te veroorzaken. Ze nam wel de ledenadministratie en Nele mee. Zo moest het VNVV een moeizame tweede start nemen. Pas in juli 1941 beschikte de organisatie opnieuw over een eigen blad: Vrouw en Volk (1941-1944). Nieuwe statuten klonken het VNVV vast aan het VNV, een verbondenheid die ook werd gesymboliseerd door het feit dat vele hoge kaderleden gehuwd waren met VNV-leiders. Van den Berghe aanvaardde in 1941 tegen haar zin de verzelfstandiging van de meisjesorganisatie in de Dietsche Meisjesscharen (DMS) onder leiding van Jetje Claessens. Midden 1941 telden het VNVV en de DMS respectievelijk 2500 en 1500 leden. Volgens Vrouw en Volk telde het VNVV 5000 leden in oktober 1941 en 10.000 leden in januari 1943, cijfers die ongetwijfeld voor de propaganda bestemd waren. In werkelijkheid draaide het VNVV organisatorisch eerder moeizaam, al werden er wel initiatieven genomen. Begin 1942 werd een Jonge Vrouwen-Afdeling gesticht. Einde 1942 verleende het VNVV medewerking aan Voor Moeder en Kind en einde 1943 werd Gezinshulp opgericht. Het waren organisaties die binnen het VNV hoofdzakelijk sociale taken uitvoerden.
Literatuur
L. Kauwenberghs, Een stuk vrouwenbeweging: bijdrage tot de geschiedenis van het Vlaams- Nationaal Vrouwenverbond (1930-1944), VUB, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1980;
B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933- 1945, 1994;
A. Kohlbacher, Vrouwenbeelden in de Nieuwe Orde: een vergelijkende analyse van vrouwentijdschriften (1930-1944), KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1996.