Putman, Julia
kloosternaam: zuster Maria Hadewych (Waregem 19 oktober 1901 – Dindigal 22 november 1959). Dochter van de Vlaamsgezinde uitgever en toneelschrijver Palmer Putman, zus van Willem Putman.
Stichtte tijdens de Eerste Wereldoorlog de meisjesbond de Rodenbachzusters op haar kostschool te Tielt en was eveneens de stuwende kracht achter de Waregemse bond. Putman werkte mee aan Ter Waarheid, het blad van de Waregemse studenten, oud-studenten en Rodenbachzusters. Na de Eerste Wereldoorlog wist ze de meisjeswerking in West-Vlaanderen snel terug van de grond te krijgen. In 1919 stichtte zij verschillende meisjesbonden en als voorzitster van de gouw (1919-1922) zorgde zij eerder dan in andere gouwen voor regelmatige bestuursvergaderingen, retraites, studiedagen en dergelijke.
Putman was van februari tot november 1920 ondervoorzitter en tot haar intrede in het klooster in 1926 voorzitster van de Landsbond voor Katholieke Vlaamsche Meisjesstudenten. Van maart 1923 tot juli 1926 was ze tevens hoofdredactrice van Gudrun, het tijdschrift van de katholieke Vlaamse meisjesbeweging dat ze in 1919 mee had opgericht. In 1923 trad Putman toe tot het Aktiekomiteit ter vervlaamsching van de Universiteit Gent.
Onder het voorzitterschap van Putman onderging de katholieke Vlaamse meisjesbeweging een toenemende radicalisering. Putman wilde een 'zuivere', dat wil zeggen nationalistische, leiding voor de beweging. Ze was vastbesloten haar radicale houding door te drijven en raadpleegde hierover onder meer Lodewijk Dosfel en pater H. Thielemans. Dosfel was gekant tegen een mogelijke splitsing binnen de meisjesbeweging en meende dat de gematigde en de radicale vleugel naast mekaar moesten leven in een organisatie. Thielemans daarentegen vond dat Gudrun voor een Vlaams-nationalistische koers moest kiezen en trachten de meerderheid van de meisjesbewegingen met zich mee te sleuren. Hij voorzag wel een scheiding tussen de radicale Vlaams-nationalistische en de gematigde apolitieke vleugel binnen de Landsbond. Putman slaagde erin het bestuur van de Landsbond een door Thielemans opgesteld werkdocument te laten goedkeuren. Uit de daaruitvolgende "standregels" die in 1925 werden goedgekeurd bleek dat de bond de "evoluerende radicale Vlaamse gedachte" als leidraad voor haar werking aanvaardde.
Op de Vlaggefeesten (De Vlaamsche Vlagge) te Brugge in 1925 hield ze haar laatste, geestdriftige, toespraak als voorzitter van de meisjesbeweging. In 1926 trok zij naar het klooster van de kanunnikessen-zendelingen van de heilige Augustinus. Een jaar later legde ze haar kloostergeloften af (26 september 1927) en vertrok naar Scrivilliputtur (India). In 1953 kwam zij nog eenmaal naar Vlaanderen terug. Zij bleef echter in contact met de meisjesbeweging en schreef als Dame Hadewych enkele artikels in Gudrun, onder andere over het ontstaan van de katholieke Vlaamse meisjesbeweging en over het leven in de missies.
Werken
Artikelen in Gudrun;
Over de Katholieke Vlaamsche Meisjesbeweging, z.j.
Literatuur
A. Dosfel, 'In memoriam J. Putman', in De Standaard (9 december 1959);
N. Devroe-Puype, 'Julia Putman', in De Leiegouw, jg. 16, nr. 2 (1974), p. 79- 183;
'Julia Putman', in Pallieter, jg. 5, nr. 16 (1927), p. 1-3;
H. Verbanck, De Katholieke Vlaamse Meisjesbeweging. Van kultureel vormingsideaal tot politiek bewustzijn. 1913-1926, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1975.
Verwijzingen
zie: vrouw.