Deswarte, Albéric

Uit NEVB Online
Versie door ADVN (overleg | bijdragen) op 8 jan 2019 om 17:44 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

(Nieuwpoort 28 augustus 1875 – Brussel 19 juli 1928).

Was de zoon van Pieter Deswarte, een welgestelde burger, de spil van het Oostendse Willemsfonds. Albéric studeerde aan het atheneum te Oostende en promoveerde in 1898 in de rechten aan de Université libre de Bruxelles. In 1898 was hij bestuurslid van het studentenverbond Geen Taal Geen Vrijheid. Deswarte was van in zijn jeugd actief als Vlaamsgezind socialist en werd in 1894 lid van de Belgische Werkliedenpartij (BWP). Reeds voor de Eerste Wereldoorlog nam hij standpunten in ten gunste van de vernederlandsing van de Gentse universiteit, onder meer als voorzitter van een meeting in de verkiezingscampagne van 1906. In 1907 werd hij samen met zijn partijgenoten Leo Meysmans en Camille Huysmans lid van de tweede Hogeschoolcommissie. Deswarte bleef in de hogeschoolkwestie een actieve rol spelen, ook toen die vanaf 1910 het karakter van een volksbeweging begon te krijgen. Zo verdedigde hij in het voorjaar van 1911 samen met Huysmans en Frans van Cauwelaert het Vlaamse standpunt voor de Brusselse Jonge Balie. In de BWP zelf trad hij op analoge wijze op. Hij was bestuurslid en later voorzitter van het Vlaams Pleitgenootschap bij de Balie te Brussel, medestichter van de Bond der Vlaamsche Rechtsgeleerden en secretaris van het Rechtskundig Tijdschrift.

In een reactie op Jules Destrées Lettre au Roi, waarin de idee van bestuurlijke scheiding werd geopperd, verklaarde Deswarte in oktober 1913 te Antwerpen de Waalse uitdaging tot een bestuurlijke scheiding te aanvaarden. Hij verdedigde het federalisme naar Zwitsers model. Dit radicale standpunt verklaart ten dele Deswartes houding tijdens de Eerste Wereldoorlog. Na de Duitse inname van Brussel op 20 augustus 1914 bleef Deswarte nog enkele weken in de hoofdstad. Halfweg november vertrok hij naar Amsterdam. Hij was er ondervoorzitter van de Union belge (1914-1918) en stichter-voorzitter van de Belgische school aldaar. Hij werd er tevens de stichter en hoofdredacteur van een Vlaams dagblad, De Vlaamsche Stem, dat vanaf 1 februari 1915 verscheen. Het blad was tegelijkertijd Vlaamsgezind en loyaal Belgisch; het wees iedere vorm van samenwerking met de Duitse bezetter scherp af. Zo voerde Deswarte een scherpe polemiek met het Gentse activistische blad De Vlaamsche Post. Door de druk van de activistische pers kreeg De Vlaamsche Stem het steeds moeilijker om de beginselen van de Godsvrede te respecteren. De Stem eiste van de regering herhaaldelijk een "bevrijdend woord" in ruil voor de "onderwerping" aan de Godsvrede. De financiële nood van het blad verleidde Deswarte tot het aanvaarden van geld uit de handen van de Groot-Nederlander Frederik C. Gerretson. Deze nam in het diepste geheim met Duits geld de meerderheid van de aandelen over en dwong zo het blad in activistische richting. De Stem zou een Vlaams strijdblad worden waarin de Flamenpolitik niet meer veroordeeld werd. Bovendien benoemde Gerretson de Gentse letterkundige Antoon Jacob tot medehoofdredacteur en werd Deswarte door Jacob steeds meer overschaduwd. Reeds op 23 mei eiste Deswarte in een redactioneel artikel de omvorming van België tot een federale staat. De loyale Vlaamsgezinden onder leiding van Van Cauwelaert maakten zich zorgen over de plotselinge koerswijziging van het blad en slaagden er na lang aandringen in Deswarte een manifest te laten ondertekenen waarin werd bevestigd dat de V.B. geen afbreuk wilde doen aan de staatkundige eenheid van België. Dit manifest verscheen in het nummer van 21 juli 1915 van De Vlaamsche Stem. De gecompromitteerde Deswarte stemde er op 9 augustus mee in De Stem te verlaten. In zijn brief aan De Telegraaf motiveerde Deswarte zijn ontslag uit De Vlaamsche Stem. Hij verklaarde het niet eens te kunnen zijn met de nieuwe koers van het blad, omdat die geen onvoorwaardelijke loyauteit tegenover België inhield.

Na de oorlog was Deswarte actief in de amnestiebeweging.

In 1921 werd hij voor het arrondissement Brussel verkozen tot senator. Met August Vermeylen vertegenwoordigde hij het Vlaamsgezinde element binnen de socialistische senaatsfractie.

Werken

Artikelen in De Vlaamsche Stem, 1915; 
'Socialisme et mouvement flamand', in Le Peuple (8 januari 1898); 
'Over de studie der Nederlandsche rechtstaal', in Rechtskundig Tijdschrift, 1901, p. 79-89; 
'Flamandisation de l'Université de Gand. Réponse à Emile Vandervelde', in Le Peuple (8 maart 1911).

Literatuur

'Alberic De Swarte', in Vooruit (14 juni 1928); 
R. Devuldere, Biografisch repertorium der Belgische parlementairen, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1965; 
L. Wils, Flamenpolitik en aktivisme, 1974; 
L. Buning, '"De Vlaamsche Stem" en "De Vlaamsche Post"', in WT, jg. 34, nr. 1-2 (1975), p. 29-38 en p. 63-92; 
P. Bentein, 'Het dagblad "De Vlaamsche Stem"' in WT, nr. 4 (1986), p. 213-225 en nr. 1 (1987), p. 17-25.

Auteur(s)

Peter Bentein; Luc Peiren