Degrelle, Léon

Uit NEVB Online
Versie door ADVN (overleg | bijdragen) op 8 jan 2019 om 17:36 (1 versie geïmporteerd)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

(Bouillon 15 juni 1906 – Malaga 31 maart 1994).

Studeerde rechten te Namen en te Leuven. Degrelle zette zijn opleiding stop toen hij de leiding van de traditionalistische- katholieke uitgeverij La Société coopérative des Editions de Rex overnam. Met de uitgeverij speelde hij een opgemerkte rol in een rechtse stroming binnen de katholieke partij die een zuivering wilde doorvoeren in de corrupte, want tot compromis bereid zijnde top van de partij. Degrelle koesterde de ambitie om zelf de leiding van de partij over te nemen. Toen dat niet snel genoeg wilde lukken vormde hij Rex om tot een politieke partij die zich bij de verkiezingen van 1936 tegen de officiële katholieke partij opstelde. Met een poujadistisch programma kon Degrelle kiezers aantrekken die ontevreden waren met de samenleving. Ze kwamen hoofdzakelijk uit sociale groepen die geen vrede wilden nemen met de maatschappelijke verandering na de Eerste Wereldoorlog en/of die zich bedreigd voelden door de economische crisis. Gestuwd door een anti-politieke stemming en een reeks schandalen die Degrelle met een groot propagandistisch en retorisch talent uitbuitte, behaalde hij in 1936 een grote overwinning door met 11,5% van de stemmen in één klap 21 Kamerzetels binnen te halen. De 7% (72.000 stemmen) die Rex in Vlaanderen behaalde, bewezen dat Degrelle niet alleen Franstaligen kon aantrekken. Niettemin bestond een deel van zijn aanhang in Vlaanderen uit rechts-conservatieve Franstaligen die de vernederlandsing van Vlaanderen niet verteerden. Degrelle wilde zijn beweging in Vlaanderen een ruimere basis geven. Onmiddellijk na de verkiezingen stichtte hij een Vlaams Secretariaat waaruit Rex- Vlaanderen groeide. Hij liet de Vlaamsgezinde schrijver en federalist Paul de Mont coöpteren in de Senaat. Degrelle zelf begon geheime besprekingen met de leiding van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) die uiteindelijk leidden tot een akkoord Rex-VNV. Degrelle stelde zich tijdens de onderhandeling uitermate soepel op en verklaarde zich onder meer bereid te ijveren voor een gefederaliseerd België en een vernederlandsing van Brussel. Hij zag het akkoord slechts als een middel om het politieke establishment onder druk te zetten en rekende erop dat een aanhoudende politieke crisis Rex aan de macht zou brengen, mede door een hergroepering van alle rechtse krachten. Hij misrekende zich in een groot deel van zijn aanhang die het akkoord met het VNV als een pact met de duivel ervoeren én hij onderschatte het weerstandsvermogen van het establishment dat een succesvolle recuperatiepolitiek voerde. Een en ander leidde tot de politieke nederlaag van Degrelle toen hij in een persoonlijk duel met premier Paul van Zeeland tijdens een tussentijdse verkiezing in Brussel op 11 april 1937 de duimen moest leggen met 19% van de stemmen. De afkalving van zijn populariteit ging toen snel. Tijdens de campagne hadden tegenstanders Degrelle gehekeld met zijn bondgenootschap met de partij van de "activistische landverrader" August Borms (activisme). Degrelle zegde het akkoord met het VNV op. Toen verkozenen van Rex een vooraanstaande rol speelden in de agitatie tegen amnestie voor activisten, kreeg hij moeilijkheden met sommige Vlaamse rexisten, zoals De Mont, die dat niet namen. Zo spatte de disparate achterban van de Rex-leider uiteen. In 1939 behaalde Rex nog 4,3% en 4 verkozenen, waaronder Degrelle zelf. In Vlaanderen had hij nog nauwelijks aanhangers. Degrelle werd de leider van een beweging die meer en meer het fascisme imiteerde en die net als het VNV als een zogenaamde Vijfde Colonne van Duitsland werd aangevallen door tegenstanders. Degrelle had al in 1936 ontmoetingen gehad met Benito Mussolini en Adolf Hitler en kreeg van beiden financiële steun. Degrelle werd als staatsgevaarlijk element opgepakt door de Belgische overheid na de Duitse inval op 10 mei 1940 en weggevoerd naar een gevangenenkamp in Frankrijk. Onmiddellijk na zijn terugkeer in België nam Degrelle het initiatief om een Belgische collaboratiebeweging met koning Leopold III als boegbeeld op poten te zetten. Hij rekende daarbij op contacten die hij al voor de oorlog had met Duitse gezagsdragers, zoals de Duitse diplomaat Otto Abetz. Degrelle stond evenwel politiek geïsoleerd. Het Militaire Bezettingsbestuur wilde met hem geen zaken doen en steunde op een instructie van Hitler, 14 juli 1940, die de Walen geen enkele begunstiging toestond. Degrelle moest gedogen hoe zijn gewezen politieke bondgenoot openlijk Wallonië als levensruimte voor de Germaanse Vlamingen betitelde. Zijn verklaring in januari 1941 dat hij Hitler als leider erkende, verhinderde niet dat hij in mei 1941 moest aanvaarden dat Rex- Vlaanderen op bevel van de bezetter werd opgeslorpt door de Eenheidsbeweging-VNV. Degrelle werd de facto tot een Waals politicus herleid.

Na het uitbreken van de Duits-Russische oorlog op 22 juni 1941 richtte Degrelle het Waals Legioen op en nam zelf dienst als gewoon soldaat in de Duitse Wehrmacht. Hij beschouwde het als een enige kans om politiek weer op het voorplan te geraken. Zijn strategie slaagde, mede doordat Degrelle erin lukte de Walen als verfranste Germanen te doen erkennen. Zo kon hij Rex als Groot-Duitse beweging in het complex van de SS loodsen. Zelf trad hij met het Waals Legioen in de Waffen-SS. Degrelle haalde er de graad van SS-Obersturmbannführer (luitenant-kolonel) en mede door de zware inzet van zijn manschappen werd hij gedecoreerd met het ridderkruis door Hitler op 20 februari 1944. Parallel met zijn militaire carrière rees ook zijn politieke ster. Hitler noemde hem "de enig bruikbare Belg". Degrelle koesterde hoge ambities en zag zichzelf al aan het hoofd van het Franstalige Europa. De SS- chef Heinrich Himmler bleef gereserveerd en waakte erover dat Degrelle uitsluitend bevoegdheden kreeg voor Wallonië. In december 1944 werd hij officieel door Duitsland erkend als leider der Walen, naast Jef van de Wiele als leider der Vlamingen. Toen een klein half jaar later het Derde Rijk ten onder ging, vluchtte Degrelle naar Spanje. In België werd hij bij verstek ter dood veroordeeld wegens collaboratie, maar Franco-Spanje weigerde zijn uitlevering.

Na de oorlog was de figuur van Degrelle een van de redenen waarom het amnestiedossier voor de Franstaligen zo gevoelig lag. Toen in 1964 zijn doodstraf zou verjaren werd een speciale wet gestemd, de Lex Degrelliana die de verjaringstermijn met 10 jaar verlengde. In 1974 werd hem als ongewenste burger de toegang tot België ontzegd. Degrelle was inmiddels uitgegroeid tot een mythisch figuur voor sommigen van zijn gewezen volgelingen en ideologische sympathisanten, mede doordat hij tal van zelfverheerlijkende publicaties bezorgde. Ook sommige Vlaamse collaborateurs en hun sympathisanten keken naar hem op. Vooral bij de Vlaamse oostfronters leefde bewondering. Met sommigen van hen had Degrelle persoonlijk contact. Zelfs de meesten van zijn bewonderaars begrepen dat Degrelle een mythomaan was.

Werken

Discours prononcé à Liége le 27 avril 1941, z.j.; 
Les Taudis, 1929; 
Feldpost, 1944; 
La Campagne de Russie, 1949; La Cohue de 1940, 1949; 
Hitler pour mille ans, 1969; 
Lettres à mon Cardinal, 1975.

Literatuur

J.-M. Etienne, Le Mouvement rexiste jusqu'en 1940, 1968; 
A. de Jonghe, 'De strijd Himmler- Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 1: De Sicherheitspolizei in België', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 3 (1974), p. 9-81; 
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 2: De infiltratie van de politieke kollaboratie in Vlaanderen door de SS van het begin van de bezetting tot de dood van De Clercq (juni 1940-oktober 1942)', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 4 (1976), p. 5-152; 
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 3: Ontwikkeling van oktober 1942 tot oktober 1943', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 5 (1978), p. 5-178; 
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 4: Salzburg voor en na. Politieke ontwikkelingen van augustus 1943 tot juli 1944', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 7 (1982), p. 97-178; 
id., 'De strijd Himmler-Reeder om de benoeming van een HSSPF (1942-1944). Deel 5: Salzburg voor en na. Politieke ontwikkelingen van september 1943 tot het einde van de bezetting', in Bijdragen tot de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, vol. 8 (1984), p. 5-234; 
E. de Bruyne, Les Wallons Meurent à l'Est: La Légion Wallonie et Léon Degrelle sur le Front russe 1941-1945, 1991; 
M. Conway, Collaboration in Belgium: Léon Degrelle and the Rexist Movement, 1993; 
E. de Bruyne, La collaboration Francophone en exil, septembre 1944 
mai 1945, 1997.

Verwijzingen

zie: Odiel Daem, Rex, Vlaamsche Concentratie.

Auteur(s)

Bruno de Wever